Het scheelde little of the biography – In the name of the father, in the future and in the art – what he never knew.
Dominique Crombé: “Op een avond zag ik op mijn moeders oprit de vuilniszak buitenstaan. I’m going to say that before the paper in zat, and in een opwelling nam I’m going to say that. Hij zat vol verscheurde fragmenten uit mijn vaders dagboek. Wellicht vond mijn moeder ze bij het opruimen van zijn bureau, las ze over de vele vrouwen who were passed in zijn leven, en scheurde ze uit frustratie everything kapot.
“De weken nadien reed ik bis elke vuilnisophaling naar het huis van mijn moeder, telkens stonden er zakken met papier op de oprit. So heb ik beetje bij beetje mijn vaders levensverhaal can reconstruct.”
It began in 1920 in Droeshout, a destination in the Vlaams-Brabantse Opwijk.
“Mijn vader groeide daar op in een warm gezin. Hij was intelligent and that much also de dorpspastoor op, the mijn grootouders voorstelde om hun zoon naar het seminarie te sturen. In the tijd was dat een hele eer, dus my father sold. Hij was toen 15.
“The plan was that it was a year before he retired in Puurs zou Studeren, and van daaruit zou doorgaan naar het grootseminarie in Mechelen, waar hij dead priest zou been opgeleid. Maar mijn father, toen al bezeten van tekenen en schilden, koos ervoor om in te treden in Oostakker, zodat hij op kosten van het klooster konstueren aan de academies van Gent, Antwerpen en Parijs. Op zijn 18de werd hij broeder Lucanus, op zijn 19de gaf hij zijn eerste tentoonstelling.”
Over de sfeer in Puurs writes hij dat ze ‘somber’ en ‘kil’ was. In Oostakker was het nog veel erger.
“Soals in elk klooster was het leven van de broeders aan strict rules bound, maar als kunstenaar kreeg mijn vader bepaalde privileges. If you want the toilet to be left before the next step, if you want a car before you go to the academy. Hij liked zelfs vrouwen op zijn kamer ontvangen, ‘om te poseren’. It is natural sea: there are two children between the years in het klooster zat.
“Vermoedelijken the privileges de afgunst van the other brothers op. I don’t know how we went, we don’t describe it in detail, but there is an incident: we had written a wall description, and plots most midden in which we can come. Dat heeft hem pijn gedaan: as je aan zijn art kwam, raakt je hem in het hart.”
Zijn faam as art signs groeide intussen snel.
“(kinks) Hij won prizes in New York, Barcelona, Frankfurt and Paris. That explains wellicht the privileges. I have the prices according to the title, the signs are sold for the equivalent of two orders. The money went completely to the Klooster. Hij brought veel op.”
With de opbrengst will be stevig gefraudeerd.
“Then the money goes to the cloister right next to it, I can follow: Elke kloosterling is considered to be close to te dragen, and my father might like the cost of the cloister students. Alleen: the money never went to the gemeenschap, het verdween integrally in the zakken van de overste. He became a rijk van for his whole family. In het Zwart bovendien: he zijn nooit inkomsten ingeboekt of belastingen betaald.”
Verderop in het dagboek named uw vader de seksuele escapades in het klooster. Hij het het over de ‘speciale vrienden’ van de broeders. En over hoe jong the soms were.
“Negen op de tien broeders had den seksuele contacten. Not always with minors, but he was a pedophile. Punt. Puur Kindermisbruik. And what I still did was shocked: he was a geïsoleerd incident, he never went from én broeder of én roof-bred kloosterling. Het misbruik was algemeen verspreid, het leek he woon bij te horen. My father made it in two dagboek een tekening bij, van een broeder met een aureooltje rond zijn hoofd en een stijve penis. That always shows.
“It hasn’t been a long time since I heard a word from the Glorieux Institute that connected what was on the Klooster. Hij had nog les regent van my father. Over hem was hij vol lof, de other broeders noemde hij besten. ‘Nazis in a concentration camp.’ That deed me huiveren, want my father to make in zijn dagboek also al de vergelijking met my fight. The oud-leerling vertelde me hoe de broeders de kinderen sloegen, soms tot het bloed – zo zei hij dat letterlijk – in het rond spatte. Hij zei also hoe de broeders in de namiddag voetbaltraining gaven, en hoe the ‘training’ ‘s given will be given in de kamer van de broeders. Het moeten afschuwelijke toestanden weweest zijn.”
Do you have an idea about how many children het gaat?
“Nope. Since it is the interpreter of the dagboeken, he would like it to be bigger. Het Glorieux-instituut was established in the tijd Zeer, he went to many children to the school.”
How kan het dat er – voor zover we weten – nooit klachten zijn come?
“Je moet dat in de tijdgeest bekijken. The jongens bleven telkens zeven weken in het pensionaat. When the tijd zagen ze avenue maar de broeders, ze konden by nobody terecht. Bovendien had den kerkelijke installations veel aanzien. No one was allowed to ertegenin te gaan.
“Wat zo vreselijk is: af en toe kwamen er toch vragen van ouders, en dan werd my father eropuit gestuurd om die mensen te sussen. Hij writes daarover letterlijk: ‘Ontelbare aanklachten van ouders are op own hoofd uitgedoofd, not as bij een secret sect.’ Hij most de boel onder de mat vegen. The minimum required documents are created for the most part afschuwelijke taak. Het moet het toppot van de pesterijen weweest zijn.”
In 1968 uw vader lost het klooster. Three years later trouwde hij met uw moeder.
“Jaren later ontving het just twee anonieme brieven waarin hij were accused of namaak. That’s why it’s opnieuw hard, so there’s no need for art and there’s no thought about it if it’s wrong. On top of that, the letters from the Klooster te come. Hij was al long geen broeder sea, and nog bleven ze hem het leven zuur maken. So spoil something de sfeer.”
Om het lijstje van wandaden complete te maken kwam he later also nog sociale fraude aan het light.
“Klopt. My father was 32 years old and worked as a teacher for the cloister. Toen hij met pension went, kreeg hij het minimum: volgens de overheid had hij geen dag gewerkt. Bleek dat het klooster hem, en all other brothers, nooit had ingeschreven, om de sociale bijdragen te ontduiken. Ze betaalden geen cent. De subsidies the ze kregen as onderwijsinstelling names ze wél gretig aan.”
Heeft uw father over dit everything ooit met u gepraat?
“Nooit. Tot mijn 12de know I never saw that hej broeder was weest, and then nog ontdekte I het maar heel toevallig door zijn habijt te vinden. Hij was a product of the zwijgcultuur waarin hij was opgegroeid. In well, he also speelde een stuk shaamte mee. Hij is nooit zijn geloof lost, maar met de kerk as institute wilde hij niks meer te maken hebben. In zijn dagboek hejft writes: ‘De kerk wordt niet gered door de voorschriften, maar door de gelovigen.’ The church shows the population height as high as possible, but overcrowded when the time comes. There was no more sea than that.”
In the name of the father, in the future and in the art van Tim F. Van der Mensbrugghe is now available at Borgerhoff & Lamberigts.
©Humo