The Rolling Stones in Brussels: het balorkest onzer drome

If you read more about the king of the Boudewijnstadion, you want to be better.

Bij elk concert kregen ze van de professoren in de popmuziek in the Kranten sea starren dan aan de Noordpool te zien zijn op een maanloze night. In one category hebben ze dan also maar één concurrent meer: ​​Paul McCartney die a couple of weken gelden Glastonbury nog in vuur en vlam zette, wel met de hulp van Bruce Springsteen en Dave Grohl.

Gisteren stonden de Stones for de 14de keer in hun career on a Belgian podium, maar de group heeft geen guest vedettes: ze hebben genoeg aan zichzelf. That is in great mate thanks to Mick Jagger. Graatmagere derwisj en messcherpe meester van zijn metier: heerser op het podium.

Steeds meer zijn de Stones zijn groep. Na de beelden van een laughing Charlie Watts, een in memoriam dat elk concert van de group sinds diens dood opent, began het concert meteen met een draai om de oren. Opener was Street Fighting Man, met daarin de veelzeggende text “What can a poor boy do, except to sing in a rock’n’roll band?

In het geval van de Stones de vraag na zovele jaren is rhetorical.

Beeld Koen Keppens

Jagger is hele concert zijn own galante zelf, spreek ons ​​toe in twee landstalen and vertelt na het tweede number, a poppy version van 19th Nervous Break Down that ze 60 jaar hebben speeld met Charlie Watts and that ze daarom also de show in Brussel aan hem opdragen. Dat hij erg mist wordt op het podium is overdreven: zijn vervanger Steve Jordan is een oude known and speelt even soepel en at least even swingend than zijn vororganger.

Aft and next to the state there are still eleven musicians and backing vocalists, and the suffering of toetsenist Chuck Leavell in the band is full and full. De groep changes even makkelijk van sfeer as Jagger van vestje: op Tumblin’ Dice waan je je plots in a swamp ergens aft New Orleans, met a first hoofdrol voor de blazerssectie, door Jagger liefdevol “the KDB and Lukaku” van de sax genoemd.

The hele set long strooit de zanger met bon mots en grappen. Hij vertelt over zijn daughter by Brussel deze week, ruim covered by all media. Hij went in de Marolle stoemp en wafels eten en Duvel drinken, maar toen hij wilde checken of Manneke Pis nog altijd a shirt van de Stones droeg bleek dat nier het geval.

There is noemt hij Ron Wood noemt in een moeite de Magritte van de Marolles: as hey daarmee bedoelde dat de man bijwijlen surrealistic bad gitaar speelde dan heeft hij gelijk, in all the others never fell.

null Beeld Koen Keppens

Beeld Koen Keppens

Wood has a long need for the op temperature that comes and goes in sommige solo’s jammerlijk uit de Bocht. Pas bij Midnight Rambler, well other half uur spelen, perst hij he een memorabel moment uit. In a magnificent long version of the sinister number, hunt Richards, Jagger and Wood in a circle standing in the middle of the music op, terwijl de night valt over het Koning Boudewijnstadion. Well after the number put Jagger and Richards and beetje onbeholpen een hand op elkaars schouders: het is dik aan tussen die twee.

Ook de man zijn steeds verder achteruit hollende haarlijn handig achter kunstige haarlinten en musten is blij ons te zien. Zo shows hij toch: “Great to be here, great to be anywhere, for that matter”, het clicks, not before hij aan zijn solomoment begins.

In the steeds wordt het dan plots druk aan de toiletten, we don’t want any more that the passage hooguit charming is not much more: Richards zou zelfs met a cohort Wiener Sängerknaben in the rug not toonvast klink. Maar ik zie op de grote schermen van het voor hund doen modest podium wel dat het war is dat he éen organ het hele leven blijft groeien: ‘s mans oren zijn waarlijk become indrukwekkend.

Net as zijn gitaarspel dikwijls, happy.

The geluidstechnicus van Dienst zet bij sommige songs de gitaar trouwens zo hard vooraan in de mix dat alle twijfels over Keiths muzikale conditie meteen verdampen. Wel laat hij de zanger het most work doen: Terwijl Jagger rondhuppelt trains ongeveer het hele concert comfortable tussen drummer Jordan and bassist Daryl Jones. Zijn ogen blinken van puur speelplezier.

out of time wordt, so vele numbers, uitsspunen maar blijft fantastic, net zoals Paint it black in You can’t always get what you wantthat the stadium is in front of a gospel church in Harlem. Honky tonk women is hun best riff en op Miss you likes Daryl Jones loos gaan: het a hoogtepunt volgt nu op het others.

Met een oneus Sympathy for the devil en het ondecomposable Satisfaction wordt he was born in dan is het voorbij. “Pity that ze Let it be Never talked, then I had tenminste iets can meezingen” shows Guy Mortier, the three stolen verder zat, tijdens de nabespreking. Yes, we laugh wat af hoor, op onze oude dag.

Hey hey that’s what I say”, Neurie ik zacht bij het naar house rijden en think: het best balorkest ter wereld is a blijft a fantastic group. Zelfs na zestig memorabele jaren.

null Beeld Koen Keppens

Beeld Koen Keppens

ttn-31