Samira Atillah is a journalist bij The morning.
Op een recente betoging tegen de coronamaatregelen in Brussels, disappearing leden van de pers aangevallen. I camped out with anonymity of three telephony and online transactions.
‘Ter uwe info: U bent na vandaag reeds twee keer opgenomen in het Covid 19-archief in het toekomstig Nürnberg-proces. U kunt nog altijd stop with het faciliteren van onmenselijkheden, here zal rekening mee been housed.’
That report was written last week via Twitter and I thought: should I laugh now? Een proceedings in Nuremberg, what destijds voor de nazikopstukken? Really? I don’t know the work even more. Maar na de zoveelste ‘Ik ga je afmaken, vuile slet, met je onzin’ is het Lachen me eigenlijk al long vergaan.
Het zijn the reports, waarvan others well, that I think ze moet negroes, the de laatste weken weer zwaar op me hooked. In the loop of the jaren heb ik as a journalist everything al zien of horen passeren: racist reports, people who have a penis in erectie naar me sturen op my openbaar profile, troll me uitmaken voor het vuil van de straat, doodsbedreigingen en anonieme telefoons met bedreigingen . Ain’t zelfs with a damned stem.
Het was de druppel the de emmer deed overlopen, dat onnozel berichtje over the Nürnberg-proces. De tranen welden op. He were always also college journalists who ik goed ken, aangevallen op de voorlaatste coronabetoging in Brussel. A journalist who erg good is in his job, will be stamped in the ziekenhuis. I had the days before trouwens also my own photo zien opduiken op sociale media. ‘How haar ziet, mag haar pijn doen!’, stonnd he boven een vrolijk laughing ik, posted in a besloten vaccin-hatersgroepje. Het is de talking waarom ik – na overleg met my boss – besloot niet naar de betoging te gaan om he verslag over uit te brengen.
The timing of the announcement hater what was missing when we got it, want all the pijn and verdriet kwamen eindelijk naar buiten. I was het zat, het most gedaan zijn. After the tears I will fight. I’m doing: on Twitter, in a crane, on the radio. Door dat report of the anonieme klavierridder heb ik de aandacht drikken van Belgian ministers en Europese unfortunately, who contacteerden me. It is hoped that what will happen for all journalists in the country. I’m serving as a vaker klacht in, maar tot op heden kwam he niets uit de bus. Het debate about what te doen met onlinehaat en het eventueel more severe penalties van dergelijke haatzaaiers zal ‘dankzij’ deze trol de komende maanden hopelijk wél op de agenda staan. So for Belgium there is an ‘alert’ message, when a complaint is made against me, so that there is also a concern within Europe for three foreign journalists in Belgium.
The poor trol thinks ondertussen ongetwijfeld dat hij het last word heeft en zal wellicht nog even doorgaan met zijn haat. Hij zal woorden blijven spuwen en zal een other account made, of gewoon afwisselen tussen de dertig Twitter profiles die hij ongetwijfeld heeft. Hij zich bovendien gevleid and strengthened many in zijn boodschap than mensen soals ik he aandacht aan give. I know that heel goes. Maar de tijd om dat misdadig legetje te negeren is voor mij al long voorbij.
Daarom is het last woord not aan jullie, pussy trolls, maar aan die honderden mensen die me de voorbije dagen een hart onder de riem poking. Zij the de Vierde still makes respecteren. De mensen diet not altijd eens zijn met wat we Schrijven, maar wel het fatsoen en het respect hebben om ons met rust te laten, en ons soms een duwtje in de rug geven.
Het zijn the mensen who ik soms vergat de laatste maanden: de trollen names hun glans away, also al deserve ze dat niet. Ze geven me moed en vertrouwen, en ze durven critical maar constructief vragen te places en te discussiëren, iets waaraan de laffe anonieme helden zich never dare.
Het last word in deze column geef ik dan also graag aan al die lezers die me steunden, via de woorden van iemand die ik niet personal ken – hij is net zo anoniem voor me als de zoveelste trol die ik lees – maar die me veel moed gaf de afgelopen tijd. Hij is a leerkracht – think ik – en state wellicht elke dag tussen een new generation of young students. Het last word gaat dan also naar het fatsoen.
‘Dag mevrouw. I will be able to use it if I want to say that I have ‘respect’ (= ‘beautiful’ is te devoot) from other writings. Wanneer ik de the opportunity heb doe ik aan dropping near my Leerlingen in de hoop dat er jonge dames zullen opstaan (en die zijn er!). Ik hoop dat ze zich niet lateen doen en zullen doorstaan wat u al zo long moet doorstaan.’